In Nederland staan alle minderjarigen volgens de wet onder gezag. Wie gezag uitoefent, heeft de plicht en het recht om het kind te verzorgen en op te voeden. Ook is hij of zij de wettelijke vertegenwoordiger en in de meeste gevallen wettelijk aansprakelijk voor het doen en laten van het kind. Verder beheert degene die het gezag uitoefent het vermogen van het kind.
Er zijn verschillende vormen van gezag:
Ouderlijk gezag
Gezag dat wordt uitgeoefend door twee ouders of door één ouder.
Gezamenlijk gezag
Gezag dat wordt uitgeoefend door een ouder en een niet-ouder samen. Dit kan bijvoorbeeld een vriend of vriendin van de ouder zijn.
Voogdij
Gezag dat wordt uitgeoefend door een voogd. Deze voogd is altijd een niet-ouder.
Gezamenlijke voogdij
Gezag dat wordt uitgeoefend door de voogd en zijn of haar partner. Het gaat hier dus om twee niet-ouders.
Over gezag en voogdij kunnen in de praktijk problemen ontstaan. Problemen bij het nemen van belangrijke beslissingen over het kind, bij de verzorging en opvoeding van het kind of bij het beheer van het vermogen van het kind.
Daarnaast kan het overlijden van één van de ouders, een verzoek tot uithuisplaatsing en/of ondertoezichtstelling van de Raad voor de Kinderbescherming of een echtscheiding de situatie bemoeilijken.